Uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd korter dan één jaar.
Schatkistbankieren | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | |
Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | |||||
(1a) | Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) | 341 | 937 | - | 6.702 |
---|---|---|---|---|---|
(1b) | Dagen in het kwartaal | 90 | 91 | 92 | 92 |
(1) = (1a) / (1b) | Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen | 4 | 10 | - | 73 |
(2) Berekening drempelbedrag | |||||
(2a) | Begrotingstotaal verslagjaar | 26.165 | |||
(2b) | Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen | 26.165 | |||
(2c) | Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat | - | |||
(2) | Drempelbedrag | 1.000 | |||
(3a) = (2) > (1) | Ruimte onder het drempelbedrag | 996 | 990 | 1.000 | 927 |
(3b) = (1) > (2) | Overschrijding van het drempelbedrag | - | - | - | - |
Als gemeente moeten wij voldoen aan de Wet verplichting schatkistbankieren. Daarmee zijn wij verplicht overtollige middelen te storten in de schatkist van het Rijk. Voor het vereenvoudigen van het dagelijkse kasbeheer hanteert het Rijk een drempelbedrag. Alle liquide middelen onder dit drempelbedrag hoeven we niet te storten in de schatkist.